Een seizoen of jaargetijde is een jaarlijks terugkerende periode van 3 maanden. Een jaar heeft 4 seizoenen: lente, zomer, herfst en winter. De lente wordt ook wel gezien als het begin van het nieuwe seizoen, in dit seizoen gaat alles in bloei. Met de zomer zijn het vaak de warmste dagen, maar we leven in Nederland en dus in de zomer vaak kans op regen. Met herfst veranderen de kleuren van buiten van fris groen naar goudgeel en roodbruin. Ook laten de meest bomen hun bladeren vallen en de temperatuur neemt af. In de herfst is er dan naast regen ook kans op hagel en ijzel. En als laatste de winter. Met het winterseizoen is het, het koudst in Nederland. Het is in de avond vroeg donker en in de ochtend laat licht. Maar de winter heeft natuurlijk ook een voordeel: Veel kans op sneeuw!
- Lente: 21 maart t/m 20 juni
- Zomer: 21 juni t/m 20 september
- Herfst: 21 september t/m 20 september
- Winter: 21 december t/m 20 maart
Nederland heeft ook zomer en wintertijden. Met zomertijd gaat de klok een uur vooruit en dat gebeurt het laatste weekend van maart. Hierdoor heb je een uur minder slaap. Met wintertijd gaat de klok juist een uur terug, dit gebeurt het laatste weekend van oktober. Hierdoor heb je een uur langer slaap. Dat gebeurt in het weekend van zaterdag op zondag rond 02:00.